Auteur: Anna L. Brindley
Hunebed D49 ligt aan de ZO-zijde van het hoofdverspreidingsgebied van de Nederlandse hunebedden, op een lage zandrug die evenwijdig aan en ten westen van de Hondsrug loopt. Het is gelegen op een flauwe, onregelmatige, op het zuiden gerichte helling, die oorspronkelijk uitkeek over een ondiep, met veen gevuld dal. Nu ligt het in een aangeplant bos, omgeven door cultuurland. De grafkelder is NW-ZO gericht, met de ingang in de zuidwestelijke lange zijde,en heeft sinds de reconstructie in 1959 6 paar zijstenen, 2 sluitstenen en 2 paar portaalstenen.Een vroeg 19e-eeuwse bron meldt echter 7 paar zijstenen, en op grond van de lengte van de kamer is dit niet uitgesloten. De kelder lag in een langwerpige aarden heuvel. Een foto uit 1918 (van Giffen, 1961: pl. 8) toont het hunebed gelegen in de heide, met 14 stenen, waarvan een incompleet door splijting. De beide sluitstenen, en vijf van de zijstenen standen nog in situ, maar de overige waren verplaatst. Portaalstenenwaren toen niet (meer) aanwezig. Aan de ZW zijde lijkt de heuvel nog intact te zijn, hoewel waarschijnlijk daar ook grond lag die bij graverij in de kelder was vrijgekomen. Alle vondsten die in het Drents Museum te Assen worden bewaard, zijn verzameld tijdens de opgravingen die Van Giffen in 1958/’59 verrichtte ais voorbereiding tot de reconstructie van het hunebed (van Giffen, 1961). De opgravingstekeningen, foto’s, dia’s en vondstenlijst van deze opgravingen worden in het BAl bewaard. Het aardewerk is gesorteerd, en geidentificeerd naar type en Horizont volgens Brindley (1986). Het doel was vast te stellen hoeveel aardewerk nog resteerde, en hoe representatief dit was voor de oorspronkelijke kelderinhoud, en om vervolgens bouwdatum, en duur en datering van het gebruik ais grafkelder te bepalen. Volgens de vondstenlijst werd op vier plaatsen aardewerk gevonden: in de dekheuvel, in de grafkelder, onder steen Z 2 en onder steen Z l. In Assen worden 532 scherven bewaard, waarvan 310 onversierd en zonder bijzondere kennerken.De Horizonten 3-7 zijn in dit materiaal vertegenwoordigd. Een catalagus in manuscriptvorm, met de beschrijving van de geidentificeerde potten, is vervaardigd (Brindley, 1994).
Het hele artikel is te lezen in Paleo-aktueel nr. 6 (1994) https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/article/view/36641/34118