Auteur: Astrid Kloosterman
Het zwaartepunt van de Trechterbeker(TRB)-bewoning in Noord-Nederland ligt op de pleistocene zandgronden, met name op de Hondsrug. Aanwijzingen voor TRB-bewoning ten westen van de Hondsrug zijn minder talrijk, maar ontbreken zeker niet. De vraag die ten grondslag lag aan het onderzoek voor mijn afstudeerscriptie (Kloosterman, 2000) was of TRB-bewoning en/of landbouw ook in de marke van Yde heeft plaatsgevonden, dan wel mogelijk is geweest. De huidig oudste archeologische aanwijzingen voor een nederzetting bij Yde zijn pas uit de ijzertijd afkomstig. Toch zijn er een aantal redenen om naar aanwijzingen voor TRB-activiteit bij Yde op zoek te gaan. Ten eerste zijn op slechts enkele kilometers afstand van Yde TRB-bewoningsresten aangetroff n. Ten tweede lijkt het landschap mogelijkheden te hebben geboden voor bewoning en landbouw. Ten derde is het onderzoeksgebied tot op heden weinig intensief onderzocht, en ten vierde bestaat er een gerucht van een verdwenen hunebed van Yde. Palynologie kreeg bij dit onderzoek de meeste aandacht. Daarnaast zijn bodemkundige, landschappelijke , geologische en fysisch-geografische kenmerken van het terrein bekeken, evenals dearcheologie. Te vens zijn 14C-dateringen verricht op delen van de voor he t stuifmeelonderzoek ge bruikte boormonsters.
Het volledige artikel is te lezen in Paleo-aktueel nr. 12 (2000) https://ugp.rug.nl/Paleo-aktueel/article/view/36477/33926