Auteurs Hans Colpa en Ben van Zanten*
Wie er oog voor heeft, zal ontdekken dat hunebedden aantrekkelijke plekken zijn voor allerlei levensvormen. Sommige van deze meer dan 5000 jaar oude monumenten zijn overdadig begroeid met korstmossen en mossen. Dat ze hunebedden iets extra’s geven, bleek maar weer toen afgelopen winter een hunebed vanwege graffitivandalisme helemaal moest worden kaal gespoten: geen gezicht zo’n naakt hunebed…
In Nederland komen ongeveer dertig soorten mossen op hunebedden voor. Veel van deze soorten zijn algemeen en kunnen overal worden gevonden. Er zijn echter enkele soorten, die uitsluitend op hunebedden voorkomen. Zij zijn daarmee zeer zeldzaam en kwetsbaar en hebben daarom misschien ook wel heel toepasselijke namen, zoals Ongenerfd hunebedmos (Andreae rupestris), Hunebedmuisjesmos (Grimmia trichophylla), Hunebedbisschopsmuts (Racomitrium heterostichum) en Recht granietmos (Hedwigia ciliata). Dat deze soorten speciaal op hunebedden voorkomen heeft niet zozeer met de prehistorische monumenten zelf te maken, maar meer met het feit dat deze mossen een specifieke voorkeur hebben voor zure granietstenen. Buiten hunebedden en enkele zwerfkeien worden dergelijke zure stenen in Nederland nauwelijks aangetroffen.

Overleven
De felle zon, met haar schadelijke UV-straling, of de extreme droogte veroorzaakt door de hoge temperaturen vlak boven het steenoppervlak, of juist de extreme kou in de winter, maken het de mossen niet gemakkelijk. Hunebedmossen zijn echter helemaal aangepast aan deze extreme omstandigheden. Bij droogte vouwen de bladeren zich nauw samen rondom de stengel. Hierdoor wordt het vochtverlies aanmerkelijk vertraagd. Het meest bijzondere zijn de zogenaamde glasharen die zich aan de bladtoppen bevinden. Bij droogte gaan ze enigszins dwars staan en vormen zo een soort parasol. Deze witdoorzichtige glasharen weerkaatsen een deel van het zonlicht. Wellicht dat glasharen het mosplantje ook meehelpen bij het opvangen van dauwdruppels, die in de vroege ochtenduren meestal overvloedig aanwezig zijn
Overblijfsel IJstijd?
Er is wel eens verondersteld dat sommige soorten mossen, zoals Ongenerfd hunebedmos en Hunebedmuisjesmos, overblijfselen zouden zijn uit de IJstijd. Deze theorie is echter onhoudbaar omdat de stenen door het Trechterbekervolk met een zandlaag geheel of in elk geval voor het grootste deel werden afgedekt.
De granietmossen zullen zich ongetwijfeld vanuit Scandinavië, de Duitse middelgebergten of de Ardennen via sporen op de hunebedden hebben kunnen vestigen. Mossporen zijn namelijk erg klein (ca. 10 mu) en kunnen gemakkelijk over honderden kilometers met de wind verspreid worden. Een argument hiervoor is dat er de afgelopen winter Hunebedmuisjesmos is gevonden op hunebedden waar ze voordien niet op voorkwam.
Voor- of achteruitgang?
Enkele leden van de Drents-Groningse Mossenwerkgroep hebben in de afgelopen winter alle hunebedden in Drenthe en één in de provincie Groningen bezocht om de mossensoorten in kaart te brengen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het met een deel van de typische hunebedmossen ronduit slecht gaat. Op een enkel hunebed werden nog stengeltjes van Recht granietmos en Ongenerfd hunebedmos aangetroffen. Sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw zijn beide soorten dramatisch afgenomen. De verwachting is dat deze twee soorten over enkele jaren in Nederland zullen zijn uitgestorven. De oorzaak van de afname van deze soorten is niet geheel bekend. Duidelijk is wel dat de schaduw van bomen in directe omgeving van hunebedden een negatief effect heeft. Maar vermoedelijk is er meer aan de hand, bijvoorbeeld het inwaaien van kunstmest vanuit aangrenzende landbouwgebieden. Gelukkig gaat het redelijk goed met andere granietmossen, zoals Hunebedmuisjesmos en Hunebedbisschopsmuts. Afgelopen winter werden op verschillende hunebedden zelfs kapselende en dus vruchtbare Hunebedbisschopsmutsen gevonden. In de vorige eeuw is dit slechts twee keer, het laatst in 1941, waargenomen.
Vanaf de jaren ’30 van de vorige eeuw hebben prof. Van Giffen en zijn opvolgers spleten in de stenen gevuld met cement om te voorkomen dat stenen door vorstwerking zouden splijten. Cement is kalkrijk en hierdoor hebben zich enkele kalkmossen op de hunebedden kunnen vestigen. Al deze soorten zijn elders zeer algemeen. Het aantal soorten is hierdoor niet afgenomen, maar de echte granietmossen zijn vervangen door de triviale kalksoorten.
____________
* J.G. Colpa is amateur-bryoloog (moskundige) en medewerker bij Stichting Het Drentse Landschap.
* dr. B.O. van Zanten was tot zijn pensionering bryoloog bij het Biologisch Centrum (RUG) in Haren.
Beiden zijn lid van de Drents-Groningse Mossenwerkgroep.
Wat zijn mossen?
Voor veel mensen is ‘mos’ niets meer dan iets kleins en mogelijk iets groens. Sterker nog: velen verwarren mossen en korstmossen met elkaar en stellen zich bekertjesmos of rendiermos voor als het woord ‘mos’ valt. Dit heeft alles te maken met de Nederlandse taal. Mossen en korstmossen lijken in onze taal met elkaar verwant te zijn, maar beide organismen hebben biologisch gezien niets met elkaar gemeen.
Korstmossen zijn samenlevingsvormen van schimmels en algen. De wetenschappelijke benaming van korstmossen – lichenen – is daarom eigenlijk beter. De schimmel en alg leven nauw verstrengeld met elkaar. Zo’n samenlevingsverband van verschillende organismen met wederzijds voordeel heet een symbiose. De alg zorgt voor de aanmaak van suikers door fotosynthese, de schimmel voor bescherming tegen uitdrogen, UV-straling en vraat. De schimmel bepaalt in belangrijke mate de groeivorm: beker-, gewei-, schild-, poedervormig, etc. Korstmossen zijn blauwgrijs, oranje, geel, grijsgroen, bruin of zwart van kleur.
Mossen daarentegen zijn miniatuurplantjes. Ze zijn doorgaans groen en hebben meestal blaadjes en stengeltjes. Mossen verschillen van hogere planten omdat ze geen wortels en vaatbundels hebben. Ze hebben celdraden, die voor de bevestiging op de ondergrond zorgen. Veel mosplanten nemen water op via het blad. Dit proces gaat snel, want de bladeren van mossen zijn erg dun, veelal slechts één cellaag dik. Een ander belangrijk kenmerk van mossen is dat ze sporen vormen in plaats van zaden. In dat opzicht lijken ze op varens en wolfsklauwen. Mossen behoren tot de oudste planten op aarde.
Fotograaf van de foto’s : Hans Colpa