Dit is één van de twee plaatsen in Drenthe waar drie hunebedden bij elkaar liggen. De twee kleine hunebedden D39 en D40 liggen nog voor een deel in de heuvel die er oorspronkelijk overheen lag. In bijna alle andere gevallen zijn die heuvels al lang geleden verdwenen.
Beschrijving en details van D38, D39 en D40
nummer D38
naam Emmerveld-Noord (Valtherbos)
eigennaam –
gemeente Emmen
lengte / breedte 8,0 m / 3,0 m
oorspronkelijk aantalzijstenen / dekstenen 10 / 5
ingangspartij onbekend
steenkrans –
oriëntatie 43º 30´
coördinaten N 52 48.676; E 006 53.240
topografische aanduiding 256.18/537.05
Bijzonderheden: D38 wordt voor de eerste keer vermeld op de Hottingerkaart (1788-1792). De kelderinhoud van dit hunebed is nooit wetenschappelijk onderzocht; het monument werd gerestaureerd in 1960. D38 vormt een trio met D39 en D40.
nummer D39
naam Emmerveld-Zuidwest (Valtherbos)
eigennaam –
gemeente Emmen
eigenaar / beheerder Rijk / Staatsbosbeheer
lengte / breedte 4,4 m / 2,5 m
oorspronkelijk aantal zijstenen / dekstenen 6 / 3
ingangspartij onbekend
steenkrans –
oriëntatie 25º
coördinaten N 52 48.662; E 006 53.236
topografische aanduiding 256.16/537.03
Bijzonderheden: voor de eerste vermelding zie D38. De dekheuvel is in 1925 door middel van een aantal proefsleuven onderzocht door Van Giffen; in 1984 bestudeerde J.N. Lanting de proefsleuven opnieuw. Vastgesteld werd dat de dekheuvel uit twee fasen bestaat. De eerste heuvel kan worden toegewezen aan de TRB-cultuur en reikte tot de bovenkant van de draagstenen, de ophoging dateert uit het Laat-Neolithicum (2850-2000 v.Chr.) of de Bronstijd (2000-800 v.Chr.). Deze dekheuvel is nog min of meer intact. Het monument dat in 1960 gerestaureerd werd, vormt een trio met D38 en D40.
nummer D40
naam Emmerveld-Zuidoost (Valtherbos)
eigennaam –
gemeente Emmen
eigenaar / beheerder Rijk / Staatsbosbeheer
lengte / breedte 4,9 m / 3,6 m
oorspronkelijk aantal zijstenen / dekstenen 4 / 2
ingangspartij heeft oorspronkelijk bestaan uit één paar poortzijstenen
steenkrans –
oriëntatie 166º30´
coördinaten N 52 48.648; E 006 53.280
topografische aanduiding 256.20/537.00
Bijzonderheden: voor de eerste vermelding van D40 zie D38. Het monument werd in 1918 en 1921 door Van Giffen onderzocht, in 1987 gevolgd door een nader onderzoek van het dekheuvel-restant onder leiding van J.N. Lanting. De kelder was grotendeels leeg toen hij in 1918 werd opgegraven. In en om de kelder werden nog resten van 60-80 stuks TRB-aardewerk gevonden, allemaal aan horizont 3 toe te wijzen. Het hunebed lijkt dus maar kort in gebruik te zijn geweest. De dekheuvel bleek uit drie fasen te bestaan. In 1960 werd er een restauratie uitgevoerd. D40 vormt een trio met D38 en D39.
3D modellen
D38 – Emmerveld by Groningen Institute of Archaeology on Sketchfab
D39 – Emmerveld by Groningen Institute of Archaeology on Sketchfab
D40 – Emmerveld by Groningen Institute of Archaeology on Sketchfab
D38
D39
D40
Professor Van Giffen op bezoek bij D38, D39 en D40 in 1918



D38 – “Het hunebed is onvolledig en verkeert in een vervallen staat”, rapporteert Van Giffen. De oorspronkelijke toestand was nog wel herkenbaar. De 2 sluitstenen en 9 zijstenen bevonden zich vrijwel in situ en daarmee was de lengte (8 m) , breedte (3 m) en de richting bekend. De 2 bewaard gebleven dekstenen liggen, leunend op een draagsteen, op de kelderbodem. Het restant van de dekheuvel was nog duidelijk aanwezig. In deze toestand is tot op heden niet veel veranderd. Alleen de omgeving ziet er wat aangekleder uit. Het hunebed werd in 1871 door aankoop van een particulier rijkseigendom.
D39 – Op grond van de foto zou je het niet zeggen, maar toch schrijft Van Giffen : “Het hunebed is wel is waar door het ontbreken van D_1 en D_3 (dekstenen) onvolledig, doch overigens blijkbaar nog in tamelijk oorspronkelijken staat”. De 2 sluitstenen en 3 paren zijstenen zijn er namelijk wel maar liggen vrijwel geheel onder het restant van de dekheuvel verborgen. Tegenwoordig zijn ze duidelijker zichtbaar. De ene bewaard gebleven deksteen rust op het middelste paar zijstenen. Net als D38 werd dit monumentje dat 4,4 bij 2,5 m meet, in 1871 rijkseigendom.
D40 – Van Giffen laat op de foto duidelijk de nog grotendeels intacte dekheuvel zien . Hij schrijft dan ook: “Het hunebed is, op de poort na, ongestoord en verkeert blijkbaar in den oorspronkelijken staat”. Voor hem aanleiding om die heuvel later aan een uitgebreid onderzoek te onderwerpen. De 2 sluitstenen en en de 2 paren zijstenen die de 2 dekstenen dragen zitten in de heuvel verborgen. Hij treft nog 1 poortsteen aan. Het monument werd in 1871 rijkseigendom.



Het standpunt van de fotograaf is op onderstaande plattegrond met een oog aangeduid.
Plattegronden van D38, D39 en D40 uit 1925
D38
D39
D40
Uit A.E. van Giffen, De hunebedden in Nederland, Utrecht 1925-1927, plattegronden. D38, D39 en D40
D40 Platen uit de atlas ‘De hunebedden van Nederland”, Van Giffen 1925
Copyright Rijksuniversiteit Groningen, Groninger Instituut voor Archeologie. Mede mogelijk gemaakt door het Wetenschappelijk Fonds van de DPV.

D38. D39 en D40 als pentekening door Arie Goedhart
Arie Goedhart heeft alle hunebedden vastgelegd als pentekening. Het complete overzicht is te zien op www.hunebednieuwscafe.nl


